Werkte ze echt? Rechter zegt nee.
1 juli 2025
Soms zegt een contract niet alles. Dat bleek ook in een recente uitspraak van de Rechtbank Gelderland, waarin een papieren arbeidsovereenkomst geen stand hield toen de liefde over was en de juridische werkelijkheid onder de loep werd genomen.
Wat speelde er?
Een man en vrouw leefden samen in een relatie en besloten in 2021 een arbeidsovereenkomst op te stellen waarin stond dat de vrouw sinds 2020 in dienst zou zijn bij het bedrijf van de man. Functie: verkoopmedewerkster, 37 uur per week. Alles leek keurig geregeld. Maar toen de relatie in 2024 stukliep, kwam de man met een verrassend verzoek bij de rechter: hij wilde een verklaring dat er geen sprake was van een arbeidsovereenkomst. Volgens hem was het contract puur voor de fiscus opgesteld, feitelijk werd er niet gewerkt.
De vrouw stelde echter dat er wél gewerkt was en eiste loon, transitievergoeding én een billijke vergoeding.
Wat vond de rechter?
De kantonrechter keek verder dan alleen het papier. Want dat er een getekend document was, betekent nog niet dat er sprake is van een echte arbeidsovereenkomst. De rechter woog verschillende factoren mee:
- Was er daadwerkelijk arbeid verricht?
- Was er sprake van loonbetaling als tegenprestatie?
- Was er een gezagsverhouding?
Op deze punten kwam de vrouw zwak uit de verf. Ze gaf nauwelijks concrete voorbeelden van werkzaamheden. Medewerkers van het bedrijf hadden haar nog nooit zien werken en er was geen bewijs van enige structurele bijdrage aan het bedrijf. Het leek er sterk op dat het contract slechts een fiscaal ‘voordeeltje’ was binnen de toenmalige relatie.
De uitkomst?
De rechter gaf de man gelijk: er was géén arbeidsovereenkomst. De vorderingen van de vrouw werden afgewezen. Wel moest iedere partij zijn eigen proceskosten dragen, waarschijnlijk vanwege de persoonlijke achtergrond van de zaak.