Vermist: 77 laptops en 20 iPhone opladers (deel 2)

15 oktober 2024

Eerder nam ik u mee in een uitspraak van de kantonrechter in een bijzondere arbeidszaak, namelijk die waarbij een werknemer aansprakelijk werd gesteld voor de schade in verband met een aantal bestellingen van in totaal 77 laptops en 20 iPhone opladers.

De kantonrechter was van mening dat de werknemer welbewust en daarmee opzettelijk heeft gehandeld en dat dit werknemer aansprakelijk maakt voor de schade die de werkgever als gevolg daarvan heeft geleden met als resultaat dat werknemer een bedrag van € 55.932,75 vermeerderd met wettelijke rente aan werkgever dient te betalen. (zie de hele uitspraak)

De werkgever heeft een bedrag van € 82.820,54 vermeerderd met wettelijke rente gevorderd in deze zaak. De kantonrechter is echter van mening dat werkgever op het moment dat er ‘echte’ verdenkingen waren er aanleiding bestond voor verscherpt toezicht op de werknemer. De schade die vanaf dat moment is ontstaan, kan volgens de kantonrechter daarom deels aan de werkgever worden toegerekend. Reden waarom de kantonrechter niet het volledige door werkgever gevorderde bedrag heeft toegekend.

Werkgever heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld en verzoekt het hof om de werknemer te veroordelen tot betaling van het volledige schadebedrag in plaats van € 55.932,75. Werknemer heeft hiertegen verweer gevoerd en verzoekt het hof om de beslissing van de kantonrechter te vernietigen en om afwijzing van het verzoek van werkgever.

Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat sprake is van opzet. Werkgever heeft volgens het hof voldoende gemotiveerd aangevoerd dat zij onvoldoende concrete verdenkingen had om al vanaf januari 2023 meer controle op het handelen van specifiek de werknemer uit te oefenen. De leidinggevende van werknemer heeft verklaard dat de werknemer er iets mee te maken zou kunnen hebben, maar ook dat van een echte verdenking nog geen sprake was omdat hij zo’n goede verstandhouding met de werknemer had en zich niet kon voorstellen dat iemand voor een paar opladers de boel zou oplichten en zijn baan op het spel zou zetten. Hij heeft verklaard dat vanaf dat moment het hele team in de gaten werd gehouden. De werkgever heeft volgens het hof gemotiveerd aangevoerd dat pas in april 2023 duidelijk werd dat door de werknemer buiten het systeem om bestellingen waren gedaan. De werkgever kan daarom niet verweten worden dat zij niet eerder aan de hand van de betaalbaarstelling van de vele facturen op de hoogte was van de bestellingen van de werknemer en de omstandigheid dat de bestelde laptops niet allemaal geregistreerd werden. Ook anderszins is er volgens het hof geen sprake van omstandigheden die de werkgever kunnen worden verweten die de kans op verduistering hebben vergroot.

De werknemer heeft opzettelijk zijn mogelijkheid om als contactpersoon van de werkgever bij haar leverancier laptops te bestellen misbruikt. De werknemer heeft zonder de vereiste goedkeuring vooraf laptops besteld en vervolgens noch bij de contactpersonen van de leverancier noch rechtstreeks bij zijn leidinggevende gemeld dat aanzienlijke aantallen door hem bestelde laptops niet werden geregistreerd. Afgezet tegen de ernst van dit opzettelijk en als heimelijk te karakteriseren handelen van de werknemer is enige nalatigheid van de werkgever met betrekking tot de controle ten tijde van de betaalbaarstelling van de facturen, gering van aard. Gelet op de uiteenlopende ernst en verwijtbaarheid van de gemaakte fouten eist ook in dat geval de billijkheid dat de vergoedingsplicht van de werknemer volledig in stand blijft. Daarmee kent het hof de verzoeken van de werkgever toe en wijst het hof die van de werknemer af.

Wel maakt werknemer aannemelijk dat de vordering van werkgever dient te worden verlaagd met een bedrag van € 476,40 in verband met een niet nader toegelichte post van werkgever, zodat het hof rekening houdt met een vordering van werkgever van € 82.344,14. De werkgever voert geen verweer tegen deze correctie.

Werknemer wordt in hoger beroep dus alsnog veroordeeld tot betaling aan werkgever van € 82.314,44 te vermeerderen met wettelijke rente.